Reacties filmpremière Hilversum

Leestijd: 3 ½ minuut

Op 21 april 2021 ging de film ‘Hilversum, een dorpse belofte’ in première, na afloop gingen bestuurders, inwoners en experts digitaal in gesprek over de film en over wat ‘thuisvoelen’ in Hilversum betekent. Welke vragen en observaties leverde dat op, en wat kunnen we over en van Hilversum leren?

Locatie(s)

Uit het filmportret blijkt dat Hilversummers op allerlei manieren proberen om wonen en samenleven opnieuw uit te vinden. Want al is het er fijn toeven, er is nog genoeg werk te doen. ‘Hilversum blijft Hilversum,’ zegt een inwoner na het zien van de film. ‘Het was vroeger niet geweldig en nu is dat het ook niet. Maar het gaat vooral om de positieve kijk erop.’ Die kijk kan worden omgezet in sociale actie van inwoners, reageert een ander. ‘In coronatijd hebben we gezien dat de directe omgeving heel belangrijk is – daar moet je het van hebben.’

Om die gemeenschapszin te voeden, heb je wel een plek nodig waar je een buurthuis of broedplaats kunt starten. ‘Geef een leegstaand pand terug aan de buurt, in plaats van dat er één iemand antikraak gaat wonen,’ zegt een inwoner. Toen ze een picknicktafel voor haar huis zette, merkte ze dat die zich al snel ontwikkelde tot koffiecorner. ‘Dat brengt een stukje levendigheid terug in een straat.’ Waarom dit in Hilversum wél werkt en ergens anders niet, weet ze niet. ‘In mijn straat kijken we naar elkaar om, er heerst een sterk sociaal karakter.’

In de film komt een deel van de Hilversumse gemeenschap naar voren dat moeilijk meekomt met de ontwikkelingen die zich op de schaal van Groot-Amsterdam afspelen. Maar ‘de combinatie van geld en gebrek aan geld’ is ook de kracht van Hilversum, zegt een ondernemer. Doordat het een welvarende regio is, zijn er partijen met diepe zakken die ‘een stukje maatschappelijke verantwoordelijkheid’ op zich kunnen nemen. Hij wijst erop dat woningcorporaties inwoners al locaties aanbieden – in de film zijn er enkele te zien.
Als een andere aanwezige zijn hoofd schudt, begrijpt hij dat: ‘Ik denk ook dat er nog een lange weg te gaan is.’ Maar als de disbalans tussen wat de gemeente doet en wat ondernemers en inwoners zelf doen groter wordt, versterkt dat ook de noodzaak voor de laatste partijen om op te staan. ‘Ik denk dat je die drive wel ziet,’ zegt hij. ‘Tegelijkertijd is er een oerwoud aan regels dat het complex maakt.’

In de film wordt meermaals geopperd dat we anders tegen wonen aan zouden moeten kijken, denk aan collectieve leefvormen of tiny houses. Een vertegenwoordiger van een woningcorporatie denkt dat we daarmee ‘iets te pakken’ hebben. Het groen behouden én woningen bijbouwen noemt ze een ‘ontwerpuitdaging’. Bouwen met een nieuwe vorm van collectiviteit vinden zowel zij als een adviseur van de gemeente Hilversum interessant. ‘Ik vind het mooi hoe Jacqueline in de film de link legt met eenzaamheid,’ zegt ze. ‘We zeggen vaak: we gaan kleiner bouwen want mensen wonen vaker alleen. Maar ik denk dat zij goed door heeft wat dat met een mens kan doen.’

In de film oppert Jacqueline ook dat villa’s in vieren gesplitst zouden kunnen worden. ‘Ik denk dat we creatiever moeten kijken naar wat er al staat,’ reageert de vertegenwoordiger van de woningcorporatie. ‘Kun je iets splitsen, of er iets bovenop zetten?’
Tiny houses vindt de gemeentelijk adviseur in een gebied als Hilversum vooral geschikt als tijdelijke plek: ‘Omdat ze meestal niet heel tiny zijn in de ruimte die ze innemen.’ Een inwoner wijst erop dat tiny houses en het opsplitsen van woningen vaak worden geblokkeerd door wet- en regelgeving. ‘De overheid moet meer vertrouwen hebben dat het wél kan, en dat mensen het doorzettingsvermogen hebben om dit mogelijk te maken.’ Daarnaast zit er een hele filosofie achter dit soort leefvormen, zegt een ander: ‘Wanneer je de inhoud loskoppelt van de vorm, krijg je geen leefbare plekken.’

Die koppeling ziet zij ook bij de buurten die door architect en stedenbouwkundige Willem Dudok zijn ontworpen. ‘Mensen wonen daar honderd jaar later nog steeds met veel plezier, omdat het heel leefbare buurten zijn.’ Ze wijst op de vele speeltuintjes, de ‘keurig ingepaste’ scholen, de autovrije stukken en de winkeltjes door de wijk heen.
‘Die winkeltjes moeten nu allemaal weer woningen worden, terwijl ze de essentie van het wijkontwerp vormen,’ zegt ze. ‘Zo haal je de leefbaarheid eruit. En als die bestemming eenmaal is veranderd, krijg je die nooit meer terug.’ Hilversum moet eerst bedenken wat het met wonen wil, vervolgt ze. ‘Wanneer je weet wat je wilt en daar een visie voor hebt, kun je verder kijken welke voorzieningen daarvoor nodig zijn. Maar dat gesprek hoor ik nergens. Het gaat alleen over bouwen en aantallen.’

In Hilversum zijn nu gesprekken gaande over een Omgevingsvisie. Die gaan niet alleen over het heden, maar juist wel degelijk ook over de toekomst, zegt de adviseur. ‘Het gesprek begint met bedenken hoe je wilt dat Hilversum er in 2040 uitziet. Daarna ga je pas kijken wat je daarvoor nodig hebt.’
Maar dat gesprek moet wel meer zijn dan een ‘inspraakpoppenkast’, zegt een ander. Gebiedstafels waarbij alle partijen aan tafel zaten, hebben eerder goed gewerkt. Een stoel aan die tafel hebben is belangrijk. ‘Want zonder je gezien of gehoord te voelen, ben je nergens thuis.’

Ook interessant

Groot-Amsterdam
Hilversum
Een dorpse belofte
Groot-Amsterdam
Vijf proefboringen
Wat kan Amsterdam voor zijn omgeving betekenen?
Groen / Groot-Amsterdam / Toerisme
Woest & dwars
Een nieuwe blik op recreëren in Groot-Amsterdam